De jeugd is extreem goed voorbereid. Daarmee vertel ik u natuurlijk niets nieuws. Maar dat ze hun openingen tot in vrijwel elk detail kennen, verbaast zelfs uw verslaggever. Spelers van nog geen 14 jaar kennen varianten uit hun hoofd tot na de 20ste, soms wel de 30ste zet. En dan moet de eigenlijke partij nog beginnen! Het blijft een dilemma: hoe diep moet je je voorbereiden? Kan je al die varianten wel onthouden? En gaat een diepe voorbereiding niet ten koste van je energie, die je goed kan gebruiken in een moeilijk eindspel? Maar laten we vooral niet vergeten dat openingen leren goed is voor het algehele schaakbegrip en bovendien erg leuk kan zijn. En dat je er partijen mee kan winnen.
Bord 1 was zo’n voorbeeld van het belang van een goede openingsvoorbereiding. De strijd tussen koploper Khoi Pham en Kasper Bleeker leek aanvankelijk rustig te beginnen. Maar al op zet 11 offerde Khoi een paard op e6. Kasper retourneerde een paard om het verlies van een toren te voorkomen. Aan het tijdverbruik te zien leek Kasper te weten wat hij deed. Waarschijnlijk had Stockfish hem tijdens de lunch nog snel het een en ander ingefluisterd. Maar het was juist Khoi die bij aanvang van het middenspel tevreden zal zijn geweest met zijn stelling. In ruil voor een luttel pionnetje pakte hij het initiatief, waarna hij de partij stijlvol afmaakte.
Op bord 2 ging Leandro Slagboom tegen Timo Yeh voor een Réti, die transformeerde naar een structuur die nog het meest wegheeft van een Benoni in de voorhand. En bij een Benoni weet je één ding zeker: dat zijn nooit rustige, kalme potjes. Zwart offerde een pion voor stukactiviteit en beide spelers rokeerden kort. Timo besloot voor de koningsaanval te gaan, terwijl Leandro zijn pijlen richtte op de damevleugel. Opeens gingen er een hoop stukken vanaf, en was het wit die in een iets beter toreneindspel terecht kwam. De twee lelijke pluspionnen bleken echter niet genoeg: remise.
Loek van der Hagen houdt ervan om in een Siciliaan zijn loper op b5 te offeren. Tegen Khoi liep dat eerder in het toernooi niet zo goed af, maar tegen Arthur de Winter kwam dit offer wel goed uit de verf. Een gecompliceerd middenspel met een originele materiaalverdeling was het gevolg. Wit snoepte de ene na de andere zwarte pion van het bord en stond in Euwe-puntjes weliswaar voor, maar zwart had dynamische tegenkansen. In een stelling met veel ruimte op het bord voor beide kleuren forceerde Arthur uiteindelijk op listige wijze eeuwig schaak.
In een gesloten Siciliaan nam witspeler Vladimir Bartels aanvankelijk het initiatief, maar Roger Labruyere counterde op geslepen wijze: 0-1. Daniel Kutchoukov had tegen Ansh Jakhari een even simpel als doeltreffend plan: recht op de koning af over de h-lijn. Dit pakte goed uit en rond de 30ste zet was het bekeken: 1-0. Verder is de partij van Duncan Klaren tegen Alan Bakija zeker nog de moeite van het bekijken waard. Duncan liet op effectieve wijze zien dat zelfs een koning die beschermd wordt door vier pionnen niet altijd veilig hoeft te zijn.
Eline Roebers won van Romayn Brandsma met een klassiek offer op h6. Na haar verrassende nederlaag in de 1ste ronde liet ze in het vervolg van het toernooi nog twee halfjes liggen. Eline zal daarom blij zijn met deze korte partij tegen een sterke tegenstander. In de 8ste ronde neemt ze het op tegen Khoi. Als iemand het hem nog moeilijk kan maken, is Eline het.
Overigens was er tijdens ronde 6 een speler – we zullen geen namen noemen – die een doos paracetamol bij zich had. Hij stapte naar wedstrijdleider Aart Strik en vroeg: ‘Is dit doping?’ Nee hoor, dat is het niet. En dat zal dat ook niet worden, zeker niet zolang schaken geen olympische sport is.
Met of zonder doping, en met of zonder diepgravende voorbereiding: het was een lange dag voor Jeugd C. Met nog twee rondes te gaan is het geen gedurfde uitspraak dat het erop lijkt dat Khoi zijn favorietenrol weleens waar zou kunnen maken. De centrale vraag tijdens de laatste twee dagen zal zijn: wie gaat hem stoppen?